Telephone: +31 (0) 10 519 05 60

Home » Grondscheuten en broekscheuten

Grondscheuten en broekscheuten

Het aantal goede productieplaatsen in een gewas kan te laag zijn vanwege een aantal oorzaken: enkel uitlopen en onvoldoende vertakken, onvoldoende van onderuit verjongen, insterven van het hout, versprotten van het hout bij het ouder worden van de plant. Het gevolg is dat het gewas onvoldoende produceert. In zo’n situatie is het nodig dat er nieuwe grond of broekscheuten in het gewas gevormd worden.
Indien de slechte productie wordt veroorzaakt door schimmelinfecties of andere oorzaken zoals gebrekkige voedingstoestand, verzopen wortels of droogte, dan zullen eerst deze oorzaken weggenomen moeten worden. Daarna kan bezien worden of het stimuleren van de vorming van grondscheuten zinvol is.
Het effect van de vorming van grond- en broekscheuten op lange termijn is dat het gewas er nieuwe knipplaatsen en extra blad er bij krijgt. Door het bijdruppelen van een activerings-vloeistof wordt de plant aangezet grond- en broekscheuten te vormen. In een jong onvoldoende vertakt gewas wordt daardoor sneller de maximale productie bereikt. In een verouderend gewas kunnen na de vorming van grond- en broekscheuten oude slecht producerende takken teruggeknipt worden. Wegknippen van oude takken is dan mogelijk omdat er weer nieuwe goede knipplaatsen zijn ontstaan. Het gewas blijft daardoor goed in productie.
Alvorens de gehele aanplant wordt behandeld, moet bekend zijn welke dosis het gewenste effect geeft. Door proeven kan vastgesteld worden met welke dosis het gewenste aantal grondscheuten verkregen kan worden. Tevens is dan zichtbaar wat het effect is van het krijgen van meer of minder grondscheuten op de plant en het gewas. Meestal wordt gekozen uit een waarde tussen 0,7 en 1,5 nieuwe grondscheuten per plant.
Met behulp van de uitkomst van de proeven kan eveneens vooruitgelopen worden op de te nemen teeltmaatregelen tijdens de uitgroei van de grondscheuten. In de periode dat de grondscheuten in de strekkingsfase zijn, treedt er een terugval op in de productie. De grondscheuten strekken tussen 3 en 6 weken na de behandeling. De plant stopt dan een deel van de assimilaten in de grondscheuten, dit deel gaat ten koste van de productie op dat moment. In de periode dat de grondscheuten afrijpen, wordt de opgespaarde productie weer geoogst. In de strekkingsfase van de grondscheuten staan er op de plant meer scheuten te groeien dan gewoonlijk. De dagelijkse assimilatie blijft gelijk en moet verdeeld worden over meer groeipunten. Wanneer in deze periode een iets lagere temperatuur wordt aangehouden ontstaan zwaardere grondscheuten en blijft de knopkwaliteit van de dan geoogste takken beter.
In de 6e tot de 9e week na de start van de behandeling is de bladmassa van het gewas maximaal. In die periode assimileert het gewas maximaal. Hierdoor komt het dat de totale productie van de behandelde planten vanaf het bijdruppelen tot na het knippen van de grondscheuten hoger is dan de onbehandelde planten, zowel in stelen en als in gewicht.
Van sommige variëteiten zoals Timeless of Naomi zijn de knoppen van de grondscheuten te klein of ontbreken één of meer bladen boven aan de steel ten gevolge van de behandeling. In die situatie moeten de grondscheuten getopt worden. Wanneer de grondscheut 10 – 15 cm boven het knipniveau uitsteekt, wordt getopt op knipniveau. De grondscheut komt dan met één of twee uitlopers terug. De snee is dan meer gespreid en de geoogste stelen zijn goed van lengte, zwaarte en knopomvang.
Nadat de grondscheuten zijn geoogst, worden loze takken ingebogen zodat het ondersteunend bladpakket wordt vernieuwd of opgebouwd. De teelt verloopt daarna weer normaal. De werking van de plantenhormonen is kortstondig, in 2 tot 8 weken na bijdruppelen ontstaan extra grond en broekscheuten. Het grootste deel is vanaf de 3e week als zwellend oog of uitgelopen oog zichtbaar. Na het bijdruppelen geeft 50 – 70 % van de planten binnen 3 weken 1 – 3 grond- of broekscheuten. De actieve stof wordt door bacteriën, schimmels en planten omgezet. Nawerking treedt hierdoor niet op.
Samenvatting 

Het activeren van de uitloop aan de basis van de plant kan toegepast worden in de volgende situaties:

  • Tijdens de opbouwfase van het gewas
  • Wanneer het gewas door veroudering minder gaat produceren.
  • Om een piek in de productie op te wekken voor bijzondere dagen zoals de moederdag, vrouwendag of valentijn.

Wanneer het gewas slechte of te weinig knipplaatsen heeft of slecht uitloopt, kan door stimulering van de vorming van grond- en broekscheuten de productie verbeterd worden.